Eredienst

Datum

Te lezen tekst

Jesaja 6
Heidelbergse Catechismus; zondag 36, V&A 99 en 100

Opname:

Download: Opname

Psalmbord

Ps 103 : 2 (voorzang)
Tien Geboden: 1, 4
Ps 119 : 32
Ps 34 : 2, 8 R
Ps 86 : 6 R
Ps 111 : 6 R

Jesaja 6

Jesaja tot het profetenambt geroepen

  1. In het jaar, toen de koning Uzzia stierf, zo zag ik den Heere, zittende op een hogen en verheven troon, en Zijn zomen vervullende den tempel.
  2. De serafs stonden boven Hem; een iegelijk had zes vleugelen; met twee bedekte ieder zijn aangezicht, en met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij.
  3. En de een riep tot den ander, en zeide: Heilig, heilig, heilig is de Heere der heirscharen! De ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol!
  4. Zodat de posten der dorpels zich bewogen van de stem des roependen; en het huis werd vervuld met rook.
  5. Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den Heere der heirscharen gezien.
  6. Maar een van de serafs vloog tot mij, en had een gloeiende kool in zijn hand, die hij met de tang van het altaar genomen had.
  7. En hij roerde mijn mond daarmede aan, en zeide: Zie, deze heeft uw lippen aangeroerd; alzo is uw misdaad van u geweken, en uw zonde is verzoend.
  8. Daarna hoorde ik de stem des Heeren, dewelke zeide: Wien zal Ik zenden, en wie zal voor Ons henengaan? Toen zeide ik: Zie, hier ben ik, zend mij henen.
  9. Toen zeide Hij: Ga henen, en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet.
  10. Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze.
  11. Toen zeide ik: Hoe lang, Heere? En Hij zeide: Totdat de steden verwoest worden, zodat er geen inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat het land met verwoesting verstrooid worde.
  12. Want de Heere zal die mensen verre wegdoen, en de verlating zal groot wezen in het binnenste des lands.
  13. Doch nog een tiende deel zal daarin zijn, en het zal wederkeren, en zijn om af te weiden; maar gelijk de eik, en gelijk de haageik, in dewelke na de afwerping der bladeren nog steunsel is, alzo zal het heilige zaad het steunsel daarvan zijn.

Heidelbergse Catechismus

Zondag 36

Vraag 99

Wat wil het derde gebod?
Dat wij niet alleen met vloeken of met valse eed, maar ook met onnodig zweren, den naam Gods niet lasteren noch misbruiken, noch ons met ons stilzwijgen en toezien zulke verschrikkelijke zonden deelachtig maken; en in het kort, dat wij den heiligen naam Gods anders niet dan met vrees en eerbied gebruiken, opdat Hij van ons recht beleden, aangeroepen, en in al onze woorden en werken geprezen worde.

Vraag 100

Is het dan zo grote zonde, Gods naam met zweren en vloeken te lasteren, dat God zich ook over diegenen vertoornt, die, zoveel als hun mogelijk is, het vloeken en zweren niet helpen weren en verbieden?
Ja gewisselijk ; want er is geen groter zonde, noch die God meer vertoornt, dan de lastering zijn naams; waarom Hij die ook met den dood te straffen bevolen heeft.

Thema voor de preek: 

'De eer van Gods Naam'

  1. de openbaring van die Naam
  2. het misbruik van die Naam
  3. het recht gebruik van die Naam

Collecten:

  1. Kerk
  2. Diaconaat/hulpverlening
  3. Extra Kerk

Vergeet u ook onze adoptiekinderen niet?!

U kunt uw gave geven via de Givt app, maar natuurlijk ook overmaken naar een van de rekeningen van de kerk.
Klik hier voor de bankgegevens van de kerk.