Max en Milou, De oude schoenendoos

Dit verhaal gaat voor een deel over de Tweede Wereldoorlog.
Het kan aangrijpend zijn voor kinderen. Het is goed om dit verhaal met de kinderen te lezen of er eventueel samen over na te praten.

Milou kijkt door het raam naar buiten. Het waait en het regent hard. Ze kan niet naar buiten. Ze verveelt zich eigenlijk een beetje. Ze heeft ook geen zin om met de barbies te spelen. Max is op zijn kamer. Hij bouwt met zijn Legostenen een legertank. Dat kan hij heel goed. Milou loopt naar Max toe. “Max?” vraagt ze. “Zullen we een spelletje doen?” Max kijkt op. “Nee hoor” zegt hij. “Helemaal geen zin in.” zolderMilou loopt weer terug. Op de overloop blijft ze staan. Zal ze eens kijken of er op de zolder nog speelgoed staat? Soms zet mama wel eens speelgoed weg en dan ruilt ze het later weer om met het speelgoed waar ze nu mee spelen. Dan hebben ze steeds iets nieuws, zegt mama.
Milou klimt de zoldertrap op. Het is best een grote zolder. Er staat een wasmachine en een droger. En een wasrek. Er zijn aan de zijkanten deurtjes. Daar achter zit nog van alles verstopt. Milou doet een deurtje open. Er staat een oude stofzuiger. En een paar schaatsen. Die zijn van papa, weet ze. Daar achter in de hoek staat een schoenendoos. Wat zou daar in zitten? Nieuwsgierig kruipt ze de kast in. Ze pakt de schoenendoos. Er ligt een laagje stof op het deksel. Ze schuift achteruit naar buiten met de schoenendoos in haar hand. Hij is niet écht zwaar.
Ze doet het deksel van de doos. Oh, nu ziet ze het. Allemaal foto's! Hele oude foto's zo te zien. Het zijn zwart-wit foto's van vroeger. Toen konden ze nog geen foto's met kleur maken, had papa wel eens verteld. Ze ziet een foto met een straat met huizen. Ze ziet een foto met een gezin er op. Een papa en mama en vier kinderen. Dan een foto met een meisje. Of misschien is het een vrouw. Milou weet niet precies hoe oud ze zal zijn. De vrouw kijkt haar op de foto bedroefd aan. Ze is verdrietig, denkt Milou. Wie zou dit zijn? En waarom kijkt ze zo verdrietig? Als Milou op de foto gaat lacht ze altijd. Maar deze vrouw lacht helemaal niet. Ze doet de doos weer dicht. De foto met de vrouw houdt ze in haar hand. Ze zal aan mama vragen wie dit is. Mama weet dat vast wel.
Ze zet de schoenendoos weer terug in de kast. Met de foto in haar hand loopt ze naar beneden. Max zit aan de tafel. Hij heeft limonade en een koekje. “Milou, wil je ook wat drinken?” vraagt mama. Milou knikt “Graag mama” zegt ze. Ze heeft best dorst gekregen van haar zoektocht. Mama schenkt de limonade in en geeft Milou een koekje. Dan ziet ze de foto die Milou in haar hand heeft. “Hoe kom je aan die foto?” vraagt ze. “Van zolder” zegt Milou. Mama knikt “Ja, uit de schoenendoos” zegt ze dan. “Wie is dat, mama?” vraagt Milou. “En waarom kijkt ze zo verdrietig?” Mama zucht. ”Dat is een heel verdrietig verhaal” zegt ze.
Ze pakt haar koffie en gaat ook aan de tafel zitten. Ze kijkt naar de foto en zucht nog een keer. “Dit ik Rosa. Ze was mijn oma. Ze is al lang geleden gestorven. Toen jullie nog baby’s waren.” “Wat was er dan met uw oma?” vraagt Max. Hij is nu ook wel nieuwsgierig geworden. “Rosa was een Joodse vrouw” zegt mama. Ze was 16 jaar toen de oorlog uitbrak. Ze woonde met haar vader en moeder en twee broers en een jonger zusje in Amsterdam. In de oorlog werd het steeds moeilijker voor Joodse mensen. Ze werden door Duitse soldaten opgepakt en naar concentratiekampen gebracht.” Max en Milou knikken. Ja, dat heeft de meester pas nog vertelt. “Ze moesten toch een ster dragen zodat de mensen konden zien dat ze Joden waren?” vraagt Milou. Mama knikt. “Maar het werd te gevaarlijk in Amsterdam en ze moesten onderduiken. Ze werden op een avond opgehaald en naar een plaatsje op de Veluwe gebracht. Daar was een familie die Joodse mensen verstopte op hun boerderij. Ze zijn een paar maanden op de boerderij geweest. Maar steeds als ze zagen dat er soldaten kwamen moesten de Joodse mensen in een grote kast gaan zitten. Dan schoof de boer daar een andere kast voor zodat je de deur niet kon zien. Ze zaten op elkaar gepakt in die donkere ruimte. Tot het gevaar weer geweken was.”
Max zucht even. Opgesloten in een kast. Helemaal in het donker. “Wat zal dat spannend zijn geweest” zegt hij. Mama knikt “Maar op een dag kwamen er weer Duitse soldaten. De familie ging weer snel in de kast en de boer schoof de kast er weer voor. Maar deze keer gingen de soldaten niet weg. Ze schreeuwden en sloegen met hun geweren op de tafel. Rosa vertelde dat zij het in de kast konden horen. Haar hart bonkte van angst. Er klonken harde voetstappen op de trap. De stemmen kwamen steeds dichterbij. Opeens hoorden ze geschuif. De grote kast werd weg geschoven. Rosa was misselijk van angst. De deur ging open en de soldaten trokken vader, moeder en de kinderen uit de kast. Ze duwden ze de trap af. Ze moesten allemaal mee. Ze werden naar een gebouw gebracht. Daar waren nog meer Joodse mensen. Allemaal opgepakt door de Duitse soldaten.
“Maar hoe hadden ze hen gevonden?” vraagt Max. Mama zucht. “Ze zijn verraden” zegt ze. “Iemand die wist dat ze daar waren heeft het tegen de Duitse soldaten verteld.” Milou kijkt mama met grote ogen aan. “Waarom?” vraagt ze. Mama schudt haar hoofd. “Ik weet het niet.” zegt ze. “Misschien kregen ze er geld voor. Of eten.” “Hoe ging het verder?” vraagt Max. “De volgende dag zijn ze op de trein gezet. Ze stonden met heel veel andere mensen in een wagon. Ze moesten heel ver reizen. Rosa was zo moe. Ze hadden ook heel erge honger. Ze hadden niet meer gegeten sinds ze uit de boerderij gingen. Ze hadden alleen wat water gedronken. Eindelijk stopte de trein. Ze werden allemaal de wagon uitgeduwd. Op het perron stonden weer soldaten. De vader en de broers moesten een andere kant op. Rosa, haar moeder en haar zusje huilden van angst. Ze wilden bij elkaar blijven. Maar dat mocht niet. Rosa heeft ze nooit meer gezien.”
“Waar zijn ze gebleven?” vraagt Max. “Ze moesten naar een ander kamp. Daar moesten ze werken. Het was in Polen. Maar ze zijn daar alle drie gestorven.” “Wat erg.” fluistert Milou. Mama knikt. “Het was een verschrikkelijke tijd” zegt ze. “Hoe ging het met Rosa en haar moeder en zusje?” vraagt Milou. “Die zijn een poosje in het kamp gebleven. Het was daar verschrikkelijk koud. Ze kregen heel weinig eten. Ze sliepen allemaal naast elkaar op smalle harde bedjes. Op een dag werd Rosa geroepen. Ze moest naar een andere barak. Zo heetten de gebouwtjes waar ze in sliepen. Daar waren nog meer jonge meisjes en vrouwen. Zij moesten kleren naaien. Gelukkig kon Rosa dat goed. Maar toen ze de volgende dag naar de barak van haar moeder en zusje ging was de barak leeg. Ze zocht overal naar haar moeder en zusje. Toen zei één van de andere meisjes dat ze allemaal meegenomen waren. Ze zouden gaan douchen maar ze zijn nooit meer teruggekomen. Later hoorde Rosa dat er in plaats van water gas uit de kraan kwam en dat ze zo gestorven zijn.”
Milou houdt haar handen voor haar ogen. Twee dikke tranen rollen over haar wangen. Ze snikt zachtjes. Mama trekt haar tegen zich aan. “Ik zei al dat het een heel verdrietig verhaal is. Na de oorlog is mijn oma met opa getrouwd. Ze kregen zelf ook vier kinderen. Oma heeft nooit iets verteld over de oorlogstijd. Tot ze op haar sterfbed lag. Toen kwam het hele verhaal eruit.”
“Nu snap ik wel waarom ze zo verdrietig kijkt” zegt Max. Hij heeft ook een brok in zijn keel. “Ik zal voortaan elke avond bidden of er geen oorlog komt” zegt hij. Milou knikt. Ze veegt de tranen van wangen. Ze had wel gehoord over de oorlog. Maar dat het zo erg was, dat wist ze niet. Mama zucht. “In Nederland is er nu gelukkig geen oorlog” zegt ze. “Maar in andere delen van de wereld wel. Daar gebeuren zulke dingen nog steeds.” “Dan moeten we daar ook voor bidden” zegt Milou. Mama geeft de tweeling en dikke knuffel. “Zullen we de foto van oma Rosa op de kast zetten?” vraagt Milou. “Dan kunnen we het niet meer vergeten.” Mama knikt. “Dat is een goed idee, lieverd. Zullen we nu een spelletje doen?” De tweeling knikt. “Monopoly” zegt Max. Mama lacht “Nou dan zijn we wel even zoet” zegt ze.
‘s Avonds voor het slapen gaan zit de tweeling op hun knieën voor het bed. Mama bidt of de Heere aan alle mensen wil denken die de oorlog hebben meegemaakt. En voor alle mensen en kinderen die nog in een oorlogsgebied leven. Of de Heere hen wil beschermen. Dan duiken ze hun bedjes in. Wat fijn dat ze er niet bang voor hoeven te zijn dat soldaten hen zomaar weg komen halen. Ze vallen al snel in een diepe slaap