Eredienst

Datum

Te lezen tekst

Hooglied 4 : 1-7
Kolossenzen 2 : 4-10
2 Korinthe 11: 1-3

Opname:

Download: Opname

Psalmbord

Ps 90 : 9
Ps 68 : 7
Ps 68 10
Ps 116 : 1, 2, 3, 10 R
Ps 17 : 4, 8 R
Ps 25 : 7 R

Hooglied 4

  1. Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten, die het gras van den berg Gileads afscheren.
  2. Uw tanden zijn als een kudde schapen, die geschoren zijn, die uit de wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen, en geen onder hen is jongeloos.
  3. Uw lippen zijn als een scharlaken snoer, en uw spraak is liefelijk; de slaap uws hoofds is als een stuk van een granaatappel tussen uw vlechten.
  4. Uw hals is als Davids toren, die gebouwd is tot ophanging van wapentuig, waar duizend rondassen aan hangen, altemaal zijnde schilden der helden.
  5. Uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van een ree, die onder de lelien weiden.
  6. Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden, zal Ik gaan tot den mirreberg, en tot den wierookheuvel.
  7. Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u.

Kolossenzen 2

Waarschuwing tegen dwaalleringen

  1. En dit zeg ik, opdat niet iemand u misleide met beweegredenen, die een schijn hebben.
  2. Want hoewel ik met het vlees van u ben, nochtans ben ik met den geest bij u, mij verblijdende en ziende uw ordening, en de vastigheid van uw geloof in Christus.
  3. Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere, hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem;
  4. Geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof, gelijkerwijs gij geleerd zijt, overvloedig zijnde in hetzelve, met dankzegging.
  5. Ziet toe, dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie, en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus;
  6. Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk;
  7. En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht;

2 Korinthe 11

De valse apostelen

  1. Och, of gij mij een weinig verdroegt in de onwijsheid; ja ook, verdraagt mij!
  2. Want ik ben ijverig over u met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid, om u als een reine maagd aan een man voor te stellen, namelijk aan Christus.
  3. Doch ik vrees, dat niet enigszins, gelijk de slang Eva door haar arglistigheid bedrogen heeft, alzo uw zinnen bedorven worden, om af te wijken van de eenvoudigheid, die in Christus is.

Thema voor de preek:
'Duivenogen'