Eredienst
Psalmbord
Lofz. van Zach. 5 (voorzang)
Ps 34 : 2
Ps 111 : 2
Lofz. van Maria 1, 3 R
Psa 145 : 2 R
Ps 77 : 8 R
Lukas 1
Geboorte van Jezus aangekondigd
- En in de zesde maand werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth;
- Tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, wiens naam was Jozef, uit den huize Davids; en de naam der maagd was Maria.
- En de engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere is met u; gij zijt gezegend onder de vrouwen.
- En als zij hem zag, werd zij zeer ontroerd over dit zijn woord, en overleide, hoedanig deze groetenis mocht zijn.
- En de engel zeide tot haar: Vrees niet, Maria, want gij hebt genade bij God gevonden.
- En zie, gij zult bevrucht worden, en een Zoon baren, en zult Zijn naam heten JEZUS.
- Deze zal groot zijn, en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God, de Heere, zal Hem den troon van Zijn vader David geven.
- En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn.
- En Maria zeide tot den engel: Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man bekenne?
- En de engel, antwoordende, zeide tot haar: De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden.
- En zie, Elizabet, uw nicht, is ook zelve bevrucht, met een zoon, in haar ouderdom; en deze maand is haar, die onvruchtbaar genaamd was, de zesde.
- Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn.
- En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar.
Thema voor de preek:
'De grootheid van het Kerstkind'
- in Zijn persoon
- in Zijn ambt
- in Zijn toepassing