Eredienst

Datum

Te lezen tekst

Handelingen 4 : 1-22
Heidelbergse Catechismus: Zondag 11; vraag en antwoord 30

Opname:

Download: Opname

Psalmbord

Ps 16 : 6(voorzang)
Ps 14 : 7
Ps 65 : 3
Ps 35 : 1, 13 R
Ps 62 : 4, 5 R
Ps 2 : 7 R

Handelingen 4

  1. En een zeker man, met name Ananias, met Saffira, zijn vrouw, verkocht een have;
  2. En onttrok van den prijs, ook met medeweten zijner vrouw; en bracht een zeker deel, en legde dat aan de voeten der apostelen.
  3. En Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, dat gij den Heiligen Geest liegen zoudt, en onttrekken van den prijs des lands?
  4. Zo het gebleven ware, bleef het niet uw, en verkocht zijnde, was het niet in uw macht? Wat is het, dat gij deze daad in uw hart hebt voorgenomen? Gij hebt den mensen niet gelogen, maar Gode.
  5. En Ananias, deze woorden horende, viel neder en gaf den geest. En er kwam grote vrees over allen, die dit hoorden.
  6. En de jongelingen, opstaande, schikten hem toe, en droegen hem uit, en begroeven hem.
  7. En het was omtrent drie uren daarna, dat ook zijn vrouw daar inkwam, niet wetende, wat er geschied was;
  8. En Petrus antwoordde haar: Zeg mij, hebt gijlieden het land voor zoveel verkocht? En zij zeide: Ja, voor zoveel.
  9. En Petrus zeide tot haar: Wat is het, dat gij onder u hebt overeengestemd te verzoeken den Geest des Heeren? Zie, de voeten dergenen, die uw man begraven hebben, zijn voor de deur, en zullen u uitdragen.
  10. En zij viel terstond neder voor zijn voeten, en gaf den geest. En de jongelingen ingekomen zijnde, vonden haar dood en droegen ze uit, en begroeven haar bij haar man.
  11. En er kwam grote vreze over de gehele Gemeente, en over allen, die dit hoorden.
  12. En door de handen der apostelen geschiedden vele tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eendrachtelijk in het voorhof van Salomo.
  13. En van de anderen durfde niemand zich bij hen voegen; maar het volk hield hen in grote achting.
  14. En er werden meer en meer toegedaan, die den Heere geloofden, menigten beide van mannen en van vrouwen;
  15. Alzo dat zij de kranken uitdroegen op de straten, en legden op bedden en beddekens, opdat, als Petrus kwam, ook maar de schaduw iemand van hen beschaduwen mocht.
  16. En ook de menigte uit de omliggende steden kwam gezamenlijk te Jeruzalem, brengende kranken, en die van onreine geesten gekweld waren; welke allen genezen werden.
  17. En de hogepriester stond op, en allen, die met hem waren (welke was de sekte der Sadduceen), en werden vervuld met nijdigheid;
  18. En sloegen hun handen aan de apostelen, en zetten hen in de gemene gevangenis.
  19. Maar de engel des Heeren opende des nachts de deuren der gevangenis en leidde hen uit, en zeide:
  20. Gaat heen, en staat, en spreekt in den tempel tot het volk al de woorden dezes levens.
  21. Als zij nu dit gehoord hadden, gingen zij tegen den morgenstond in den tempel, en leerden. Maar de hogepriester, en die met hem waren, gekomen zijnde, riepen den raad te zamen, en al de oudsten der kinderen Israels, en zonden naar den kerker, om hen te halen.
  22. Doch als de dienaars daar kwamen, vonden zij hen in de gevangenis niet, maar keerden wederom, en boodschapten dit.

Heidelbergse Catechismus

Zondag 11

Vraag 30

Geloven dan die ook aan den enigen Zaligmaker Jezus, die hun zaligheid en welvaart bij de heiligen, bij zichzelf, of ergens elders zoeken?

Antwoord 30

Neen zij; maar zij verloochenen met de daad den enigen Heiland en Zaligmaker Jezus, ofschoon zij met den mond in Hem roemen; want van tweeën één; òf Jezus moet geen volkomen Zaligmaker zijn, òf die dezen Zaligmaker met waar geloof aannemen, moeten alles in Hem hebben, dat tot hun zaligheid van node is.