Dienst van Woord en gebed

Datum

Bijzonderheid

Te lezen tekst

Psalm 139

Psalmbord

Inleidend orgelspel Psalm 42 : 3, 5
Ps 147 : 6
Ps 139 : 1, 2
Ps 138 : 3, 4
Ps 103 : 2, 9
Uitleidend orgelspel Veilig in Jezus' armen

Psalm 139

De goddelijke alwetendheid

  1. Een psalm van David, voor den opperzangmeester. Heere! Gij doorgrondt en kent mij.
  2. Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat van verre mijn gedachten.
  3. Gij omringt mijn gaan en mijn liggen; en Gij zijt al mijn wegen gewend.
  4. Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, Heere! Gij weet het alles.
  5. Gij bezet mij van achteren en van voren, en Gij zet Uw hand op mij.
  6. De kennis is mij te wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij.
  7. Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht?
  8. Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar.
  9. Nam ik vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee;
  10. Ook daar zou Uw hand mij geleiden, en Uw rechterhand zou mij houden.
  11. Indien ik zeide: De duisternis zal mij immers bedekken; dan is de nacht een licht om mij.
  12. Ook verduistert de duisternis voor U niet; maar de nacht licht als de dag; de duisternis is als het licht.
  13. Want Gij bezit mijn nieren; Gij hebt mij in mijner moeders buik bedekt.
  14. Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken! ook weet het mijn ziel zeer wel.
  15. Mijn gebeente was voor U niet verholen, als ik in het verborgene gemaakt ben, en als een borduursel gewrocht ben, in de nederste delen der aarde.
  16. Uw ogen hebben mijn ongevormden klomp gezien; en al deze dingen waren in Uw boek geschreven, de dagen als zij geformeerd zouden worden, toen nog geen van die was.
  17. Daarom, hoe kostelijk zijn mij, o God, Uw gedachten! hoe machtig veel zijn haar sommen!
  18. Zoude ik ze tellen? Harer is meer, dan des zands; word ik wakker, zo ben ik nog bij U.
  19. O God! dat Gij den goddeloze ombracht! en gij, mannen des bloeds, wijkt van mij!
  20. Die van U schandelijk spreken, en Uw vijanden ijdellijk verheffen.
  21. Zou ik niet haten, Heere! die U haten? en verdriet hebben in degenen, die tegen U opstaan?
  22. Ik haat hen met volkomen haat, tot vijanden zijn zij mij.
  23. Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten.
  24. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg.

Op de begraaf plaats zal gelezen worden: 

1 Korinthe 15

  1. Doch dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed het Koninkrijk Gods niet beërven kunnen, en de verderfelijkheid beërft de onverderfelijkheid niet.
  2. Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden;
  3. In een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden.
  4. Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen, en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.
  5. En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben, alsdan zal het woord geschieden, dat geschreven is: De dood is verslonden tot overwinning.
  6. Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning?
  7. De prikkel nu des doods is de zonde; en de kracht der zonde is de wet.
  8. Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus.

Waarna het geloof wordt beleden met de woorden van de Apostolische Geloofsbelijdenis:

  1. Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde.
  2. En in Jezus Christus Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere;
  3. Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit den maagd Maria;
  4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle;
  5. Ten derden dage wederom opgestaan van de doden;
  6. Opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders;
  7. Vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
  8. Ik geloof in den Heiligen Geest.
  9. Ik geloof één heilige, algemene Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen;
  10. Vergeving der zonden;
  11. Wederopstanding des vleses;
  12. En een eeuwig leven.

Zingen: psalm 25 : 6

Wie heeft lust den HEER te vrezen,
't Allerhoogst en eeuwig goed?
God zal Zelf zijn Leidsman wezen;
Leren, hoe hij wand'len moet.
't Goed, dat nimmermeer vergaat,
Zal hij ongestoord verwerven,
En zijn Godgeheiligd zaad
Zal 't gezegend aard'rijk erven.

Gebed:

Onze Vader, Die in de hemelen zijt!
Uw Naam worde geheiligd.
Uw koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren
en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.
Want Uw is het Koninkrijk,
en de kracht en de heerlijkheid,
in der eeuwigheid, amen.