Huwelijksdienst Jan en Nienke

Datum

Te lezen tekst

Spreuken 3: 1-7
1 Korinthe 13 : 1-13

Opname:

Download: Opname

Psalmbord

Voorzang: 'Heer' wees mij Uw weg'
Ps 84 : 1, 2
Ps 95 : 4
Ps 146 : 1, 3
Ps 45 : 6
Ps 150 : 1, 3
Slotlied: 'Zegen ons'

Spreuken 3

De zegen der godsvrucht

  1. Mijn zoon! vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn geboden.
  2. Want langheid van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen.
  3. Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf zij op de tafel uws harten.
  4. En vind gunst en goed verstand, in de ogen Gods en der mensen.
  5. Vertrouw op den Heere met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet.
  6. Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.
  7. Zijt niet wijs in uw ogen; vrees den Heere, en wijk van het kwade.

1 Korinthe 13

Uitnemendheid der liefde

  1. Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden.
  2. En al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.
  3. En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven.
  4. De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen;
  5. Zij handelt niet ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad;
  6. Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid;
  7. Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.
  8. De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieën, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden.
  9. Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele;
  10. Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden.
  11. Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was.
  12. Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben.
  13. En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.