Eredienst

Datum

Te lezen tekst

Handelingen 13 : 13-33
HC zondag 16 v&a 40-42

Opname:

Download: Opname

Psalmbord

Ps 18 : 1
Ps 69 : 2
Ps 115 : 9
Ps 22 : 7, 8 R
Ps 102 : 11 R
Ps 116 : 5 R

Handelingen 13

  1. En Paulus, en die met hem waren, van Pafos afgevaren zijnde, kwamen te Perge, een stad in Pamfylie. Maar Johannes, van hen scheidende, keerde weder naar Jeruzalem.
  2. En zij, van Perge het land doorgaande, kwamen te Antiochie, een stad in Pisidie; en gegaan zijnde in de synagoge op den dag des sabbats, zaten zij neder.
  3. En na het lezen der wet en der profeten, zonden de oversten der synagogen tot hen, zeggende: Mannen broeders, indien er enig woord van vertroosting tot het volk in u is, zo spreekt.
  4. En Paulus stond op, en wenkte met de hand, en zeide: Gij Israelietische mannen, en gij, die God vreest, hoort toe.
  5. De God van dit volk Israel heeft onze vaderen uitverkoren, en het volk verhoogd, als zij vreemdelingen waren in het land Egypte, en heeft hen met een hogen arm daaruit geleid.
  6. En heeft omtrent den tijd van veertig jaren hun zeden verdragen in de woestijn.
  7. En zeven volken uitgeroeid hebbende in het land Kanaan, heeft Hij hun door het lot het land derzelve uitgedeeld.
  8. En daarna omtrent vierhonderd en vijftig jaren, gaf Hij hun rechters, tot op Samuel, den profeet.
  9. En van toen aan begeerden zij een koning; en God gaf hun Saul, den zoon van Kis, een man uit den stam van Benjamin, veertig jaren.
  10. En dezen afgezet hebbende, verwekte Hij hun David tot een koning; denwelken Hij ook getuigenis gaf, en zeide: Ik heb gevonden David, den zoon van Jesse; een man naar Mijn hart, die al Mijn wil zal doen.
  11. Van het zaad dezes heeft God Israel, naar de belofte, verwekt den Zaligmaker Jezus;
  12. Als Johannes eerst al den volke Israels voor Zijn aankomst, gepredikt had den doop der bekering.
  13. Doch als Johannes den loop vervulde, zeide hij: Wien meent gijlieden, dat ik ben? Ik ben de Christus niet; maar ziet, Hij komt na mij, Wien ik niet waardig ben de schoenen Zijner voeten te ontbinden.
  14. Mannen broeders, kinderen van het geslacht Abrahams, en die onder u God vrezen, tot u is het woord dezer zaligheid gezonden.
  15. Want die te Jeruzalem wonen, en hun oversten, Dezen niet kennende, hebben ook de stemmen der profeten, die op elken sabbat dag gelezen worden, Hem veroordelende, vervuld;
  16. En geen oorzaak des doods vindende, hebben zij van Pilatus begeerd, dat Hij zou gedood worden.
  17. En als zij alles volbracht hadden, wat van Hem geschreven was, namen zij Hem af van het hout, en legden Hem in het graf.
  18. Maar God heeft Hem uit de doden opgewekt;
  19. Welke gezien is geweest, vele dagen lang, van degenen, die met Hem opgekomen waren van Galilea tot Jeruzalem, die Zijn getuigen zijn bij het volk.
  20. En wij verkondigen u de belofte, die tot de vaderen geschied is, dat namelijk God dezelve vervuld heeft aan ons, hun kinderen, als Hij Jezus verwekt heeft.
  21. Gelijk ook in den tweeden psalm geschreven staat: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd

Heidelbergse Catechismus

Zondag 16

Vraag 40

Waarom heeft Christus zich tot in de dood moeten vernederen?
Daarom dat vanwege de gerechtigheid en waarheid Gods , niet anders voor onze zonden kon betaald worden, dan door den dood des Zoons Gods.

Vraag 41

Waarom is Hij begraven geworden?
Omdat daarmede te betuigen, dat Hij waarachtiglijk gestorven was.

Vraag 42

Zo dan Christus voor ons gestorven is, hoe komt het, dat wij ook moeten streven?
Onze dood is geen betaling voor onze zonden , maar alleen een afsterving van de zonden en een doorgang tot het eeuwige leven.

Thema voor de preek:

'Christus' dood'

  1. de noodzakelijkheid
  2. de zekerheid
  3. de vrucht