eredienst

Datum

Voorganger

Te lezen tekst

Genesis 49 : 1-18

Opname:

Download: Opname

Psalmbord

Ps 13 : 5 (voorzang)
Ps 65 : 1, 3
Ps 147 : 10
Ps 130 : 3, 4 R
Ps 73 : 12 R
Ps 145 : 3 R

Genesis 49

Jakob zegent zijn zonen

  1. Daarna riep Jakob zijn zonen, en hij zeide: Verzamelt u, en ik zal u verkondigen, hetgeen u in de navolgende dagen wedervaren zal.
  2. Komt samen en hoort, gij, zonen van Jakob! en hoort naar Israel, uw vader.
  3. Ruben! gij zijt mijn eerstgeborene, mijn kracht, en het begin mijner macht; de voortreffelijkste in hoogheid, en de voortreffelijkste in sterkte!
  4. Snelle afloop als der wateren, gij zult de voortreffelijkste niet zijn! want gij hebt uws vaders leger beklommen; toen hebt gij het geschonden; hij heeft mijn bed beklommen!
  5. Simeon en Levi zijn gebroeders! hun handelingen zijn werktuigen van geweld!
  6. Mijn ziel kome niet in hun verborgen raad; mijn eer worde niet verenigd met hun vergadering! want in hun toorn hebben zij de mannen doodgeslagen, en in hun moedwil hebben zij de ossen weggerukt.
  7. Vervloekt zij hun toorn, want hij is heftig; en hun verbolgenheid, want zij is hard! ik zal hen verdelen onder Jakob, en zal hen verstrooien onder Israel.
  8. Juda! gij zijt het, u zullen uw broeders loven; uw hand zal zijn op den nek uwer vijanden; voor u zullen zich uws vaders zonen nederbuigen.
  9. Juda is een leeuwenwelp! gij zijt van den roof opgeklommen, mijn zoon! Hij kromt zich, hij legt zich neder als een leeuw, en als een oude leeuw; wie zal hem doen opstaan?
  10. De schepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Denzelven zullen de volken gehoorzaam zijn.
  11. Hij bindt zijn jongen ezel aan den wijnstok, en het veulen zijner ezelin aan den edelsten wijnstok; hij wast zijn kleed in den wijn, en zijn mantel in wijndruivenbloed.
  12. Hij is roodachtig van ogen door den wijn, en wit van tanden door de melk.
  13. Zebulon zal aan de haven der zeeën wonen, en hij zal aan de haven der schepen wezen; en zijn zijde zal zijn naar Sidon.
  14. Issaschar is een sterk gebeende ezel, nederliggende tussen twee pakken.
  15. Toen hij de rust zag, dat zij goed was, en het land, dat het lustig was, zo boog hij zijn schouder om te dragen, en was dienende onder cijns.
  16. Dan zal zijn volk richten, als een der stammen Israels.
  17. Dan zal een slang zijn aan den weg, een adderslang nevens het pad, bijtende des paards verzenen, dat zijn rijder achterover valle.
  18. Op uw zaligheid wacht ik, Heere!

Thema voor de preek:

'Op Uw zaligheid wacht ik, Heere!'

  1. Hij roept om de hulp van de Heere
  2. Hij hoopt op het heil van de Heere
  3. Hij rust aan het hart van de Heere