Eredienst
Psalmbord
Lofzang van Simeon : 1 (voorzang)
Ps 27 : 3
Ps 17 : 3
Ps 25 : 6, 7 R
Ps 116 : 9, 11 R
Ps 119 : 83 R
Johannes 1
- En dit is de getuigenis van Johannes, toen de Joden enige priesters en Levieten afzonden van Jeruzalem, opdat zij hem zouden vragen: Wie zijt gij?
- En hij beleed en loochende het niet; en beleed: Ik ben de Christus niet.
- En zij vraagden hem: Wat dan? Zijt gij Elias? En hij zeide: Ik ben die niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: Neen.
- Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? opdat wij antwoord geven mogen dengenen, die ons gezonden hebben; wat zegt gij van uzelven?
- Hij zeide: Ik ben de stem des roependen in de woestijn: Maakt den weg des Heeren recht, gelijk Jesaja, de profeet, gesproken heeft.
- En de afgezondenen waren uit de Farizeën;
- En zij vraagden hem en spraken tot hem: Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus niet zijt, noch Elias, noch de profeet?
- Johannes antwoordde hun, zeggende: Ik doop met water, maar Hij staat midden onder ulieden, Dien gij niet kent;
- Dezelve is het, Die na mij komt, Welke voor mij geworden is, Wien ik niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem zou ontbinden.
- Deze dingen zijn geschied in Bethabara, over de Jordaan, waar Johannes was dopende.
- Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!
- Deze is het, van Welken ik gezegd heb: Na mij komt een Man, Die voor mij geworden is, want Hij was eer dan ik.
- En ik kende Hem niet; maar opdat Hij aan Israël zou geopenbaard worden, daarom ben ik gekomen, dopende met het water.
- En Johannes getuigde, zeggende: Ik heb den Geest zien nederdalen uit den hemel, gelijk een duif, en bleef op Hem.
- En ik kende Hem niet; maar Die mij gezonden heeft, om te dopen met water, Die had mij gezegd: Op Welken gij den Geest zult zien nederdalen, en op Hem blijven, Deze is het, Die met den Heiligen Geest doopt.
- En ik heb gezien, en heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is.
- Des anderen daags wederom stond Johannes, en twee uit zijn discipelen.
- En ziende op Jezus, daar wandelende, zeide hij: Ziet, het Lam Gods!
- En die twee discipelen hoorden hem dat spreken, en zij volgden Jezus.
- En Jezus Zich omkerende, en ziende hen volgen, zeide tot hen:
- Wat zoekt gij? En zij zeiden tot Hem: Rabbi! (hetwelk is te zeggen, overgezet zijnde, Meester) waar woont Gij?
- Hij zeide tot hen: Komt en ziet! Zij kwamen en zagen, waar Hij woonde, en bleven dien dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure.
- Andreas, de broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden, en Hem gevolgd waren.
- Deze vond eerst zijn broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben gevonden den Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus.
- En hij leidde hem tot Jezus. En Jezus, hem aanziende, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij zult genaamd worden Cefas, hetwelk overgezet wordt Petrus.
Thema voor de preek:
‘Jezus’ eerste discipelen’
- Jezus aangewezen
- Jezus gevolgd
- Jezus ontmoet
Collecten:
- Kerk
- Kerkjeugd en onderwijs
- Extra collecte voor de kerk
Vergeet u ook onze adoptiekinderen niet?
U kunt uw gaven overmaken naar een van de rekeningen van de kerk.
Klik hier voor de bankgegevens van de kerk.