Eredienst
Psalmbord
Ps 32 : 1 (voorzang)
Ps 58 : 1, 2
Ps 64 : 10
Ps 31 : 4, 11 R
Ps 143 : 2, 8 R
Ps 32 : 4 R
Lukas 23
- En de gehele menigte van hen stond op, en leidde Hem tot Pilatus.
- En zij begonnen Hem te beschuldigen, zeggende: Wij hebben bevonden, dat Deze het volk verkeert, en verbiedt den keizer schattingen te geven, zeggende, dat Hij Zelf Christus, de Koning is.
- En Pilatus vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Hij antwoordde hem en zeide: Gij zegt het.
- En Pilatus zeide tot de overpriesters en de scharen: Ik vind geen schuld in dezen Mens.
- En zij hielden te sterker aan, zeggende: Hij beroert het volk, lerende door geheel Judea, begonnen hebbende van Galilea tot hier toe.
- Als nu Pilatus van Galilea hoorde, vraagde hij, of die Mens een Galileër was?
- En verstaande, dat Hij uit het gebied van Herodes was, zond hij Hem heen tot Herodes, die ook zelf in die dagen binnen Jeruzalem was.
- En als Herodes Jezus zag, werd hij zeer verblijd; want hij was van over lang begerig geweest Hem te zien, omdat hij veel van Hem hoorde; en hoopte enig teken te zien, dat van Hem gedaan zou worden.
- En hij vraagde Hem met vele woorden; doch Hij antwoordde hem niets.
- En de overpriesters en de Schriftgeleerden stonden, en beschuldigden Hem heftiglijk.
- En Herodes met zijn krijgslieden Hem veracht en bespot hebbende, deed Hem een blinkend kleed aan, en zond Hem weder tot Pilatus.
- En op denzelfde dag werden Pilatus en Herodes vrienden met elkander; want zij waren te voren in vijandschap tegen den anderen.
- En als Pilatus de overpriesters, en de oversten, en het volk bijeengeroepen had, zeide hij tot hen:
- Gij hebt dezen Mens tot mij gebracht, als een, die het volk afkerig maakt; en ziet, ik heb Hem in uw tegenwoordigheid ondervraagd, en heb in dezen Mens geen schuld gevonden, van hetgeen daar gij Hem mede beschuldigt;
- Ja, ook Herodes niet; want ik heb ulieden tot hem gezonden, en ziet, er is van Hem niets gedaan, dat des doods waardig is.
- Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten.
- En hij moest hun op het feest een loslaten.
- Doch al de menigte riep gelijkelijk, zeggende: Weg met Dezen, en laat ons Bar-abbas los.
- Dewelke was om zeker oproer, dat in de stad geschied was, en om een doodslag, in de gevangenis geworpen.
- Pilatus dan riep hun wederom toe, willende Jezus loslaten.
- Maar zij riepen daartegen, zeggende: Kruis Hem, kruis Hem!
- En hij zeide ten derden male tot hen: Wat heeft Deze dan kwaads gedaan? Ik heb geen schuld des doods in Hem gevonden. Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten.
- Maar zij hielden aan met groot geroep, eisende, dat Hij zou gekruist worden; en hun en der overpriesteren geroep werd geweldiger.
- En Pilatus oordeelde, dat hun eis geschieden zou
- En hij liet hun los dengene, die om oproer en doodslag in de gevangenis geworpen was, welken zij geëist hadden; maar Jezus gaf hij over tot hun wil.
Thema voor de preek:
’Christus veroordeeld’
- De conclusie van Pilatus
- De keuze van het volk
- De vrijspraak van Barabbas
Collecten:
- Kerk
- Emeritikas
- Extra collecte voor de kerk
Vergeet u ook onze adoptiekinderen niet?
U kunt uw gave geven via de Givt app, maar natuurlijk ook overmaken naar een van de rekeningen van de kerk.
Klik hier voor de bankgegevens van de kerk